De stad met haar 260 duizend inwoners ligt op de Kreeftskeerring, vandaar dat de gemiddelde temperaturen tussen de 42 en 45 graden liggen.
Loodrecht staat de zon op de stad als we in een gemotoriseerde Felucca stappen om straks over het heldere water met zilverachtige springende visjes naar het Philae eiland te varen. Kleine eilandjes met torenhoge rotsblokken door de natuur op elkaar gestapeld, papyrus of riet tegen de oevers, de oude dam van Aswan op de achtergrond, helse taferelen van opdringerige verkopers en Arabische muziek uit 500 Watt boxen, zal de dagpret niet drukken, want vandaag gaan we weer als een kudde Japanners in pinquïn draf naar een tempel toe.
Het is een kleine klim om boven op het Philae eiland te komen, maar de geur van bouganville en jasmijn die in trossen de toerist verwelkomd doet al zinneprikkelend aan.
En dan zien we de prachtige zwarte mensen die hier wonen, merendeel Nubiërs die hier de boel schoonhouden en beveiligen. De dames kijken bebiologeerd naar een indrukwekkende zwarte man van 1.95 m met schouders als die van de jonge Anton Geesink en een gezicht dat straalt en zo glad is als zwart ebbenhout. Hij lijkt op een roverhoofdman, de aanvoerder van Ali Ba ba met zijn 40 struikrovers, maar hier staat een diepzwarte Nubiër de dames te manipuleren, wetend dat hij een indrukwekkende mooie man is. Menig camera vangt hem voor eeuwig in haar lens.
De naam van het eiland is Grieks en de mooie tempel is gewijd aan de Godin van de Liefde, Isis, moeder van Horus en echtgenote van Osiris. De grootte en het gewicht van de stenen is ook hier weer niet te bevatten. Hoe kreeg men in die tijd zulke zware voorwerpen op dit eiland en waar kwamen deze gevaarten vandaan. De zon beschijnt de zandkleurige stenen uit een speciale hoek, waardoor hier en daar schaduwen ontstaan en ingangen even uit het oog doet verdwijnen, maar soms de overblijfselen van kleuren in de magnifieke, ingebeitelde voorstellingen, extra accentueert. Vogels fladderen af en aan, kruipen tussen de pilaren die al bevlekt zijn door hun uitwerpselen.
Voort gaat het naar de 111 m hoge Aswan dam, dat door 1900 Russen en 33 duizend Egyptenaren is gebouwd. Het voorziet heel Egypte van elektriciteit. Foto's mogen, filmen niet.
De lengte van 4 km van de dam is indrukwekkend, met daarachter het spiegelgladde oppervlak van het 500 km lange en 200 km brede Nasser meer. Onder water zijn 41 tempels verdwenen waar niet het geld voor was om ze te verplaatsen. Het wordt nu bevolkt door 41 duizend krokodillen. Twee Triljoen kubieke meter water bevat het meer. Nijlreigers, de blauwe reiger, de Koereiger en de bonte IJsvogel domineren de oevers en het luchtruim.
De parfumbriek die we een uur later bezoeken is het domein van de vrouwen. Honderden prachtig geblazen flesjes domineren de lange rekken en de geuren van citrus, amandel, jasmijn en sandelhout worden gedemonstreerd. Zelfs een parfum voor mannen die Viagra overbodigt maakt, wekt hilariteit. Parfum is trouwens ontstaan in Egypte.
De papyruswinkel met haar ongelooflijke schilderijen, zo intens van kleur, en alles weergevend wat vroeger op en in de tempels en piramiden was geschilderd, doet oh en ah opklinken. Het is een lust voor het oog en menig schilder en kunstenaar zal hier uren kunnen vertoeven.
De graniethoeve in de blakerende zon doet niemand nopen om zich uit de bus te begeven. Maar deze groeve van rose graniet waaruit vroeger immense obelisken (150) werden uitgebeiteld is een klimpartij waard. Vier personen beklimmen de 60 m hoge rotsen waarvan enkele 20 m hoog zijn en 5 meter dik. Boven op de top is het 55 graden. Een nooit afgewerkte obelisk, overblijfsel van een vergane glorie, ligt apart in de zon te flonkeren.
Na de lunch glijden we met bolle zeilen van de Felucca naar de Botanische tuin. Het eiland Kitchener, vernoemd naar een Engelse Lord die van over de hele wereld tropische planten en bomen heeft laten overkomen, is diep groen en al snel snuiven we de geuren van honderden planten op die door de zachte bries wordt overgebracht. Prachtige aangelegde paden, oleanders, jasmijn, citroen, papyrus, waterhyacint, hibiscus in vele soorten,palmbomen en grote waaiervormige plambladeren maken het geheel tot een waar paradijs.
Aan de westkant, 40 meter over het water, strekt zich een deel van de Sahara uit met haar fijne zand en grillige versteende zandkleurige rotsen.
De Soukh markt is een belevenis van jewelste. Schreeuwende kleuren, chaotische stemmen die hun waren aanprijzen, donkere en kleurige klederdrachten, parfum, goud, kleding, snuisterijen, mango, groente en fruit, herbergen dit grote gekkenhuis van dringende en tegen elkaar botsende mensenmassa. Mannen op stoeltjes in onooglijke koffiehuizen lurken aan de waterpijp terwijl tussen de menige de toeristenpolitie alles in de gaten houdt.
's Avonds zit de hele groep moe maar voldaan op het zonnedek. De stad en alle salonboten zijn verlicht. De temperatuur is aangenaam, 38 graden met een matige warme wind uit het westen. De woestijn ligt als een zwarte vlek aan de overkant van de Nijl. Drie korte stoten van zijn hoorn, is het teken van een salonboot dat hij gaat vertrekken.
Het bier klokt in de glazen, de wijn sprankelt in het glas.
De andere dag gaan enkele personen van de groep naar Abu Simbel. De busreis door de snikhete woestijn duurt 3 uur en wordt begeleidt door soldaten met mitrailleurs. De grote tempel van Ramses wordt daar bezocht, maar wij blijven aan boord. Het is genoeg geweest. We amuseren ons in het kleine zwembad en kijken naar de salonboten, de Felucca's en al het gewriemel op het water en de boulevard.
Morgen varen we terug naar Luxor.