Corona tijd, dus pakken we op deze regendag de auto en rijden naar den Haag. We gaan naar het paleis op het Lange Voorhout. Vanaf het station, wandelen we langs het hertenkamp waar een paar herten ons verbaasd aankijken.
Bij het Malieveld zien we enkele mensen de poffertjeskraam inlopen. Over de brug, kijkend in de niet al te frisse gracht, lopen we aan de andere kant van het ministerie van Financiën langs het immense gebouw van de Hoge Raad en bewonderen de grote beelden van bekende Nederlanders die al zijn gaan hemelen, waaronder Hugo de Groot. Even verderop ligt het roerloze water van de Hof vijver. Langs een enorme pot met bloemen kuieren we onder de natte bomen langs een beeldenpartij en een overdekt tentachtig terras waar niemand is. Pal voor het niet al te grote paleis hangen grote doeken met de naam van Escher. Het paleis stamt uit 1764 en was eigenaar van Anthony Patras en heette toen Huize Patras. In 1811 verbleef keizer Napoleon Bonaparte met zijn gemalin er twee dagen. In 1845 kocht Koning Willem II het pand voor één miljoen gulden en bedong dat de aflossing geschiedde vanaf 1847 in vijf termijnen. Daarna werd het officieel Het Paleis Lange Voorhout. Toen Juliana aantrad werd het paleis het begin en eindpunt van de stoet op Prinsjesdag met de gebruikelijke balkonscene. Het diende voor haar en Beatrix tevens als werkpaleis, voordat het paleis aan het Nooreinde gerenoveerd was. Het personeel dat ons ontvangt is uiterst vriendelijk. Er wordt slecht geventileerd in het paleis en dat kunnen wij aan ons zelf voelen en aan de bezoekers. Door de lichtinvallen was het moeilijk mooie foto’s te maken, maar we zijn toch blij dat we dit paleis een keer gezien hebben. Het gevoel zegt een groot herenhuis, geen paleis. Alleen de met goudstrepen bewerkte deuren geven een indicatie van ‘paleis.’
Den Haag. 8.7.2020